Stotteren

Stotteren is niet-vloeiend spreken. Dit kan zich op verschillende manieren uiten:

  • Door snelle meervoudige herhaling van een klank (de k-k-k-koekjes)
  • Door snelle meervoudige herhaling van een lettergreep (her-her-her-halen)
  • Door snelle meervoudige herhaling van een éénlettergrepig woord (de-de-de man)
  • Door snelle meervoudige klankinterjectie. Dit is het toevoegen van klanken (ik eh-eh-eh-eh moet)
  • Door het verlengen van een klank (vvvvvvv-verlengen)
  • Door een blokkade met hoorbare en zichtbare spanning (ik ben b–pauze–boos)

Daarnaast kunnen er tijdens het spreken zichtbare veranderingen zijn van het lichaam, zoals spierspanning in het gezicht, het knipperen met de ogen of onverwachte bewegingen met het lichaam of delen van het lichaam.

Over het algemeen wordt stotteren veroorzaakt door een combinatie van een zwakke aanleg voor het plannen van spraakbewegingen, en omgevingsfactoren (bijv. spanning door een ingrijpende gebeurtenis, de verjaardag van het kind of Sinterklaas). De mate van stotteren kan per dag, per moment of per situatie sterk verschillen. Iedereen die stottert, doet dit op zijn of haar eigen manier. Over het algemeen zal een stotteraar zijn best doen om niet te stotteren. Hij of zij kan daarvoor trucjes gebruiken zoals het kiezen van een ander woord of het gebruiken van een stopwoord. Ook kan het voorkomen dat het spreken op zich wordt vermeden.

Bij veel jonge kinderen gaat het stotteren vanzelf weer over. Het leren spreken is een intensieve bezigheid: veel processen vinden tegelijkertijd plaats. Het is dus heel normaal als uw kind in de peuterleeftijd wel eens woorden herhaalt tijdens het spreken. Wanneer u twijfelt over het spreken van uw kind, kunt u op deze website de screeningslijst voor stotteren (SLS) invullen. Met behulp van deze lijst kan bekeken worden of het nodig is om naar de logopedie te komen.