Mondgedrag
Oro-myofunctionele therapie
De vormgeving van de mond en de stand van de tanden en kiezen worden voor een groot deel bepaald door de functie van de spieren in en om de mond. Afwijkende mondgewoonten kunnen het evenwicht tussen die spieren onderling verstoren. Denk aan foutieve slikgewoonten, mondademen, duimen, vingerzuigen, lispelen of slissen. Oro-myofunctionele therapie (OMFT) is een oefentherapie die gericht is op het herstellen van een verstoord evenwicht in het functioneren van de spieren in en om de mond.
Wat is OMFT?
‘Normaal gesproken’ is er een functioneel evenwicht tussen de werking van de verschillende spieren in en rond de mond. De kauwspieren, de tong, de lippen, de kinspieren etc. oefenen ieder functionele krachten uit op het gebit. Als bepaalde spieren of spiergroepen niet goed functioneren, heeft dit vrijwel altijd een direct gevolg voor de vorm van het gebit en/of de kaken. Vaak is dan ook de spraak afwijkend. Indien uitsluitend de spraak afwijkend zou zijn, kan klassieke logopedie uitkomst bieden. Maar als de kaken, de tanden en kiezen en/of het kaakgewricht bij het probleem betrokken zijn, kan de logopedist daarmee geen blijvend resultaat bewerkstelligen. De oorzaak van dergelijke problemen is dan namelijk niet weggenomen.
Taak voor een OMFT-opgeleide logopedist
De oro-myofunctionele therapie is erop gericht alle mondspieren weer in evenwicht te brengen door gerichte oefeningen te geven en foutieve gewoonten af te leren. De therapie pakt daarmee de oorzaak aan van één of meerdere problemen en niet alleen de gevolgen van het verkeerde evenwicht. Andere therapieën, zoals logopedie, orthodontie of een chirurgische kaakcorrectie, kunnen daardoor later een blijvend resultaat opleveren.
Indicatiegebied
In zijn algemeenheid kan afwijkend mondgedrag veel tandheelkundige, orthodontische en logopedische afwijkingen veroorzaken. Het vroegtijdig herkennen en afleren van dit afwijkend gedrag kan veel ellende later besparen.
Afwijkende slikpatronen
Een afwijkende functie van de tong heeft grote gevolgen voor het vermalen van het voedsel, het vormen van een goede voedselbrok en het slikken. Afwijkend slikgedrag gaat meestal met tongpersen gepaard, naar voren of opzij. Dat heeft vrijwel altijd gevolgen voor de stand van de tanden of kiezen en de vorm van de kaak: op de plaats waar de tong naar buiten komt ontstaat een open beet, de tanden raken elkaar niet. Bij lispelen wordt de tong geheel of gedeeltelijk tussen de voortanden geperst; hier vallen de voortanden vaak niet over elkaar heen. Bij slissen ontstaan de klanken aan de zijkant in de mond (bij de kleine kiezen); hier is vaak sprake van een zijdelingse open beet. Dergelijke open beten kunnen met orthodontische behandeling gesloten worden en de tanden komen weer mooi in de rij te staan. Maar vaak (in 26-38% van de gevallen) ontstaat na verloop van tijd weer een openbeet, omdat verzuimd is de oorzaak van de openbeet (in dit geval een verkeerde tongpositie) weg te halen.
Mondademen
De functie van de neus bestaat onder andere uit het bevochtigen, verwarmen en reinigen van de ingeademde lucht. Bij mondademen vervalt deze gunstige eigenschap. Gevolgen kunnen zijn: terugkerende infectie in de keel, infectie van de amandelen of (frequent) terugkerende middenoorontstekingen. Bij mondademen kunnen, ten gevolge van het wegvallen van de druk van de lippen op de tanden, de voortanden naar voren gaan staan. Tevens komt een smal verhemelte voor en in meer of mindere mate kwijlen.
Zuigen of bijten
Het is algemeen bekend dat te vaak of te intensief duim- of vingerzuigen (ook bij volwassenen!) leidt tot een afwijkende stand van tanden en/of kaken. Dat geldt ook voor tong- en lipzuigen of een te lang of te intensief gesabbel op een speen. Bijtgewoonten (bijv. vinger-, nagel- of lipbijten, of klemmen, knarsen e.d.) kunnen schadelijke invloed hebben op het kaakgewricht, waardoor spieren overbelast worden. Andere spiergroepen in de mond zullen daar ook nadelige gevolgen van ondervinden.
Gevolgen
Bovenstaande afwijkingen veroorzaken een verstoring van het evenwicht tussen de mondspieren onderling (lippen, kauwspieren, tong en tongspieren) en dus zal de vorm van de kaken (en de stand van de tanden en kiezen) zich aan dit verkeerde evenwicht aanpassen. Met andere woorden: de (in dit geval verkeerde) functie van de spieren geeft een (in dit geval verkeerde) vorm van de kaken. Het veranderen van de vorm van de kaken zal moeten starten met het veranderen van de functie van de betrokken spiergroepen. Dit heet myofunctionele therapie.
(tekst Berry Verlinden en Peter Heldrop)